zaterdag 4 april 2009

Spurgeon over Judas en Maria van Bethanië

3 Toen hij in Betanië in het huis van Simon – degene die aan huidvraat had geleden – aanwezig was bij een feestmaal, kwam er een vrouw binnen. Ze had een albasten flesje bij zich dat gevuld was met zeer kostbare, zuivere nardusolie. Ze brak het flesje en goot de olie uit over zijn hoofd. 4 Sommige aanwezigen zeiden geërgerd tegen elkaar: ‘Waar is deze verkwisting goed voor? 5 Die olie had immers voor meer dan driehonderd denarie verkocht kunnen worden, en dat geld hadden we aan de armen kunnen geven.’ Ze voeren tegen haar uit. 6 Maar Jezus zei: ‘Laat haar met rust, waarom vallen jullie haar lastig? Ze heeft iets goeds voor mij gedaan. 7 Want de armen zijn altijd bij jullie, en jullie kunnen weldaden aan hen bewijzen wanneer je maar wilt, maar ik zal niet altijd bij jullie zijn. 8 Wat ze kon, heeft ze gedaan: ze heeft mijn lichaam nu al met olie gebalsemd, met het oog op mijn begrafenis. 9 Ik verzeker jullie: waar ook maar ter wereld het goede nieuws verkondigd wordt, zal ter herinnering aan haar verteld worden wat zij heeft gedaan.’
10 Toen ging Judas Iskariot, een van de twaalf, naar de hogepriesters om hem aan hen uit te leveren. 11 Toen zij dit hoorden, waren ze opgetogen en beloofden ze hem geld te zullen geven. En hij zon op een mogelijkheid om hem op een geschikt moment uit te leveren. (Markus 14:3-11)


"Deze eerbare vrouw stond voor een opmerkelijke daad die overal zal naverteld worden waar het evangelie wordt verkondigd. En toch riep ze de toorn van de groep discipelen over zich uit - Van hoe weinig waarde is het oordeel van mensen!

In de eerste plaats riep ze de kritiek van Judas over haar op. Voor zover Judas bekend stond bij zijn broeders, werd hij als een van de besten van hen beschouwd. Ze verdachten hem nooit van een verradersrolof ze zouden hem niet als hun penningmeester aangesteld hebben. - Ja, ze hadden zich ooit eens geërgerd aan Jakobus en Johannes, maar de gewiekste Judas had hun respect.

Ik zou denken dat hij de meest zakelijke man van de hele groep was, wat al niet veel goeds zegt over zakendoen, is het niet? Hij was een leider onder hun kleine bende.
Hij was iemand die je zou uitkiezen omwille van zijn voorzichtigheid. En dat zegt ook al niet veel goeds over voorzichtigheid, is het niet?

Ongetwijfeld had Judas volgehouden in die koele berekende gewiekstheid die een man bekwaam maakt om met geld en aankopen om te gaan. Hij had veel meer businessvaardigheden dan de onberekende Petrus, of de gevoelige Johannes of de bedachtzame Thomas. Hij was de juiste man op de juiste plaats, als hij maar een eerlijk man geweest was.

Verwonderlijk hoe hij erin was geslaagd om de diepe slechtheid van zijn geest te verbergen voor zijn makkers gedurende de jaren waarin ze samen leefden. Maar hij had het gedaan, en daarom werd gewicht toegekend aan zijn mening. Onder de apostelen betekende de kritiek van Judas de kalme veroordeling van een doordacht persoon. Zijn oordeel was niet wat wij ervan zouden maken. Want wij weten vandaag dat hij de Heer verraadde. Maar de discipelen konden dit niet voorzien. En voor hen was hetgeen Judas veroordeelde wellicht erg te bekritiseren.

Het moest minstens onzakelijk zijn; het moest van weinig common sense getuigen; het moest onvoorzichtig zijn en verspillend. Was Judas niet het perfect model van goed zakendoen? Was hij niet het soort man, die een vader in die tijd zijn zoon zou aanwijzen als na te volgen voorbeeld? Hoor het hem zeggen: "Jongen, als je er wilt komen in de wereld, volg dan Judas Iskariots voorbeeld na. Hij is een modelvoorbeeld. Hij is een christen en heeft toch een goed oog voor zijn eigen voordeel en is een bekwaam zakenman.""

Charles Spurgeon over Markus 14 in "To lovers of Jesus"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten